Psalm 101
Datheen Psalmenberijming
Vers 8
Den Heere nu prijst,
Hem ere bewijst;
Wilt Hem bidden aan
Op Zijnen berg zaan,
Naar Zijn gevallen;
Want boven allen
Is Hij heilig en goed;
Dies elk Hem loven moet.
Vers 1
Gij, volkeren des aardrijks al,
Zingt den Heere met blij geschal,
En dient Hem met harte verheugd,
Verschijnt voor Zijn aanschijn met vreugd.
Vers 2
Bekent, dat Hij een Heere zij,
Die ons zonder ons toedoen vrij
Gemaakt heeft en verworven fijn
Tot schaapkens goed der weiden Zijn.
Vers 3
Wilt tot Zijnen tempel ingaan,
Doet van lof en dank vermaan;
In Zijn schone voorhoven zoet,
En prijst daar Zijnen Name goed.
Vers 4
Want vol van goedheid is de Heer,
Zijn genade duurt immermeer;
Zijn godd'lijk woord en Zijn waarheid
Blijven tot in der eeuwigheid.
Vers 1
Van Gods goedheid en oordeel wil ik zingen;
Ik wil Hem schone lofpsalmen toebringen,
Daarmee dat ik God den Heer bovenal
Grootmaken zal.
Vers 2
Ik wil wand'len met oprechten gemoede;
Wann' zal ik heersen met vreed' in voorspoede?
Dan wil ik mijn volk trouwelijk bijstaan
En voren gaan.
Tekst: Petrus Datheen
© Small Stone Media t/a Dicht bij de Bijbel
Alle rechten voorbehouden