Psalm 108
Datheen Psalmenberijming
Vers 22
Die wijs is zal zulks achten,
En dit al gadeslaan,
En Gods goedheid betrachten;
Zo zal hij die verstaan.
Vers 1
Mijn hart is, o Heer, recht bereid,
Met ernst ende met vurigheid,
Om dichten, en U met gezang
Te loven met harpengeklang.
Gij, mijn psalter, ontwaket vrij,
En gij, mijn harpe, wil ook blij
God loven; want 's morgens bekwame
Wil ik vroeg prijzen Zijnen Name.
Vers 2
Ik wil U danken, o mijn Heer!
Onder de volkeren gaar zeer;
Ik wil Uwen roem maken kond
Met psalmen, nu en t' aller stond.
Want Uwe genade zeer zoet
Gaat zo wijd als de hemel doet;
Uwe waarheid haar zo wijd rekket
Als de hemel in 't brede strekket.
Vers 3
Verhef U zeer hoog, Heer, mitsdien
Laat Uw heerlijkheid alzins zien;
En opdat Uw volk verlost zij,
Help mij met Uw hand en hoor mij.
Maar God heeft verhoord 't gebed mijn
Van Zijnen berg, dies moet ik zijn
Verblijd; want Hij heeft mij gegeven
Sichem en 't dal Sukkoth daarneven.
Vers 4
't Gehele land Gilead rein
Zal mij gegeven zijn allein;
Van Manasse 't gehele goed
Zal mijn wezen met overvloed.
In Efra‹m met zijn volk al
Mijn hoofd ik lieflijk rusten zal.
Juda zal ook zijn desgelijke
't Voornaamste van mijn koninkrijke.
Vers 5
Maar Moab zal zijn met oneer,
Ik en achte 't gans'lijk niet meer.
Dan een wasvat, daarin dat mijn
Voeten zullen gewassen zijn.
Edom acht ik met zijn volk koen,
Niet beter dan mijn oude schoen,
Palestina zal met gezangen
En eerbiedinge mij ontvangen.
Tekst: Petrus Datheen
© Small Stone Media t/a Dicht bij de Bijbel
Alle rechten voorbehouden