Psalm 61
Datheen Psalmenberijming
Vers 1
Als ik roep, versta mijn reden,
Mijn gebeden,
O God! verhoor in 't gemeen.
Mijn ziel, met angst bezwaard zere,
Tot U, Heere,
Heeft haren toevlucht alleen.
Vers 2
Op een steenrots, Heer geprezen,
Laat mij wezen
Gesteld, daar ik vrij zijn zal;
Gij zijt mijn toevlucht bevonden
T' allen stonden,
Tegen mijn vijanden al.
Vers 3
In Uwen tempel zeer schone
Is mijn wone
Altijd, o God! met ootmoed;
Onder Uwe vleug'len zijnde,
Ik bevinde
Toevlucht en bescherming goed.
Vers 4
Want Gij geeft mij, Heer, genadig
En gestadig
Al mijn begeerten niet klein;
Want Gij laat mij, Heer, toekomen
Aller vromen
Erfdeel, die U vrezen rein.
Vers 5
Gij zult de jaren vermeren
En vereren
Uwes konings openbaar;
Zodat hij vast zal beklijven
Ende blijven
Nog menig geslacht en jaar.
Vers 6
Voor U ook, Heer, desgelijke
Zal zijn rijke
Zekerlijk en vast bestaan;
Dat Uw waarheid en genade
Vroeg en spade
Dat behoede nu voortaan.
Vers 7
Zo zal ik Uwen lof zingen
En voortbringen,
En groot maken Uwen Naam;
Ik zal met vlijt dan betalen,
Zonder dralen,
Mijn beloften, Heer, al t' zaam.
Tekst: Petrus Datheen
© Small Stone Media t/a Dicht bij de Bijbel
Alle rechten voorbehouden