Psalm 44
Datheen Psalmenberijming
Vers 4
Daar zal ik dan vrijmoedig wezen
Om tot Gods altaar vrij te gaan,
Tot God, Die mijn vreugd' is geprezen,
En mijn geneugte uitgelezen;
Dies zal ik vro de harpe slaan,
En prijzen nu voortaan.
Vers 5
Mijn ziel wat wilt gij u benauwen,
En in mij maken zulk misbaar?
Op uwen God wil toch betrouwen,
Dien ik nog zal zonder verflauwen
Prijzen; omdat Hij mij voorwaar
Helpt als mijn God eerbaar.
Vers 1
Heer, Uw wonderwerken verkoren
Hebben wij dikwijls met ons oren
Gehoord van ons voorvaders goed,
Die Gij voortijds deedt en nog doet.
De volkeren verdreef Uw hand,
Gij deedt ons vaders in 't land groeien;
De heid'nen dreeft Gij uit dat land,
En deed ons kind'ren daarin bloeien.
Vers 2
Onz' vaders hebben door 't zwaard krachtig
't Land niet ingenomen eendrachtig;
In den nood die hen is geschied,
Heeft hen hare arm verlost niet.
Maar hun is geweest enen schild
Uw rechterhand en Uw sterk' armen,
Ja Uw aanschijn; omdat Gij wilt
U Heer, over Uw volk ontfarmen.
Vers 3
Gij zijt, Heer, de Koning alleine,
Die heerst met macht groot in 't gemeine.
Maak dat Jakob Uw volk bemind,
Den gewoonlijken bijstand vindt.
Door Uw hulp zullen wij verslaan
Al onz' vijanden, die ons kwellen.
Door Uwen Naam worden verdaan
Al die hen, Heer, tegen ons stellen.
Vers 4
Op mijn boog wil ik niet vertrouwen,
Noch op mijn zwaard wil ik niet bouwen;
Want al die dingen meteen
En doen mij hulp noch bijstand geen,
Maar Gij alleen hebt ons bewaard
Tegen alle onze vijanden,
Ja Gij, Heer, met schande bezwaart
Al die tegen ons zijn gestanden.
Tekst: Petrus Datheen
© Small Stone Media t/a Dicht bij de Bijbel
Alle rechten voorbehouden