Psalm 136
Datheen Psalmenberijming
Vers 1
Danket God nu openlijk,
Hij is toch zeer vriendelijk;
Want Zijn grote goedigheid
Geduurt in der eeuwigheid.
Vers 2
Zingt God; want Hij is zeer groot,
Wijd boven d' afgronden dood;
Want Zijn grote goedigheid
Geduurt in der eeuwigheid.
Vers 3
Wilt onzen God vereren,
Hij is een Heer der Heeren;
Want Zijn grote goedigheid
Geduurt in der eeuwigheid.
Vers 4
Prijst Hem, die wonderen doet
Door Zijn kracht in overvloed;
Want Zijn grote goedigheid
Geduurt in der eeuwigheid.
Vers 5
Die den hemel gemaakt heeft,
En een heerlijk sieraad geeft;
Want Zijn grote goedigheid
Geduurt in der eeuwigheid.
Vers 6
Die op 't water d' aarde zwaar
Wijd uitgestrekt heeft voorwaar;
Want Zijn grote goedigheid
Geduurt in der eeuwigheid.
Vers 7
Die sierde des hemels troon
Met lichten zeer groot en schoon;
Want Zijn grote goedigheid
Geduurt in der eeuwigheid.
Vers 8
Die de zonne laat uitgaan,
Om den dag zo voor te staan;
Want Zijn grote goedigheid
Geduurt in der eeuwigheid.
Vers 9
Die de maan en sterren klaar
Laat heersen des nachts eenpaar,
Want Zijn grote goedigheid
Geduurt in der eeuwigheid.
Die in Egypte met macht
D' eerstgeboorn' heeft omgebracht;
Want Zijn grote goedigheid
Geduurt in der eeuwigheid.
Die Zijn volk van Israël
Tekst: Petrus Datheen
© Small Stone Media t/a Dicht bij de Bijbel
Alle rechten voorbehouden