Psalm 57
Datheen Psalmenberijming
Vers 3
Zij rotten zaam met geweld onbedacht.
Zij loeren en bespieden dag en nacht
Mijn gangen, en zoeken in hare macht
Te hebben mijn ziel reine.
Op haar listigheid staat haar hoop alleine,
Zij menen daardoor t' ontkomen gemeine;
Maar Gij, Heere, door Uw straffe niet kleine,
Dezulken toch verslaat.
Vers 4
Gij hebt geteld mijn vluchten vroeg en spaad';
In een flesse mijn tranen Gij ontvaat;
Mijn lijden, mijn benauwdheid ende smaad,
Hebt Gij, Heer, opgeschreven.
Als ik U bidde, zo lopen en beven
Mijn vijanden, zijnde van U verdreven;
Dit's zeker, want door U, o God verheven,
Zal ik wezen bevrijd.
Vers 5
Gods beloften roem ik breed ende wijd,
Dies zal ik Hem loven, zijnde verblijd;
Want Hij zal mij geven, na dezen tijd.
Wat Hij belooft waarachtig.
Mijn hope staat op mijnen God almachtig;
Ik vreze geen listen der mensen krachtig
Maar ik heb Heer, mijn beloften eendrachtig,
U gedaan met ootmoed.
Vers 6
Dies zal ik betalen haast met der spoed
En U prijzen, zo Gij waard zijt, Heer goed;
Omdat Gij mij genadiglijk behoedt
Voor den val, zonder sterven.
Gij bewaart mij voor 't schandelijk verderven;
Dies wandel ik met dat volk Uwer erven
Voor U, ja met hen, die Gij laat verwerven
O Heer! Uw klaarheid zoet.
Vers 1
Ontferm U, Heer, ontferm U over mij;
Want ik betrouw op U met harte blij;
Totdat de bozen vergaan zullen wezen,
Zal ik altijd mijn toevlucht nemen vrij
Onder Uwe vleugelen, Heer geprezen!
Tekst: Petrus Datheen
© Small Stone Media t/a Dicht bij de Bijbel
Alle rechten voorbehouden