Psalm 85
Datheen Psalmenberijming
Vers 4
Zij zullen gaan van deugd tot deugd,
Totdat z' in Sion al met vreugd
Komen en daar den Heer aanschouwen.
O Heer der heirkrachten zeer schoon,
Uit den hogen hemelsen troon
Hoor mijn gebed in dit benauwen;
Gij, Jakobs God, mij toch verhoort,
Verneem mijn smeken naar Uw woord.
Vers 5
Heer! tot Wien wij in den nood vlien,
Wil Uwen gezalfden aanzien;
Want veel beter is slechts ‚‚n ure
In Uw huis, dan elders dit 's klaar
Duizend zijn; beter is ook daar
Een wachter te zijn aan de deure,
Dan 't is in de paleizen zoet
Der godd'lozen met overvloed.
Vers 6
Want onz' God is vriend'lijk en goed,
Een zon en schild tot ons behoed,
Die ons geeft eer ende genade;
Die den vromen in genen nood
Verlaten zal tot in den dood.
Geen ding ontbreekt hem vroeg noch spade.
Zalig is hij, die op Hem bouwt,
En Hem van harte gans vertrouwt.
Vers 1
Gij zijt, Heer, met Uw volk nu tevreden,
Jakobs gevangenen maakt Gij ook vrij,
En vergeeft des volks boosheid voorleden,
Zijn zonden uit genade bedekt Gij;
Uwe gramschap doet Gij van hen zeer wijd,
En matigt Uwen toon tot dezen tijd;
O Heer, Gij, Die ons Heiland zijt allein,
Help ons op, stil Uwe gramschap niet klein.
Vers 2
Wilt Gij nu, Heer, voortaan toornig wezen?
Wordt Gij van geslacht tot geslacht verstoord?
Neen, maar Gij zult ons troosten na dezen;
Dies zal Uw volk hen verblijden nu voort.
Of wij schoon zwaarlijk hebben, Heer, misdaan,
Nochtans bewijs ons Uw goedheid voortaan,
En wil ons helpen, o Heer en God mijn!
Al is 't dat wij al arme zondaars zijn.
Vers 3
Toch wil ik horen wat God zal spreken,
Want den vromen zal Hij den vrede goed
Verkonden en dien laten uitbreken;
Daardoor worden zijn kind'ren wijs en vroed.
Maar die in Gods vreze zoeken bijstand,
Denzelven zal God steeds bieden de hand;
Opdat bij ons wederom wone, Heer!
Uwe heerlijkheid en Uwes Naams eer.
Tekst: Petrus Datheen
© Small Stone Media t/a Dicht bij de Bijbel
Alle rechten voorbehouden