Psalm 27
Datheen Psalmenberijming
Vers 12
Ik zie Heer! dat Gij mij
Hebt opgericht en vrij
Gesteld op Uwen weg eerbaar;
Dies wil ik U, Heer! prijzen,
Zingen en eer bewijzen,
In 't midden Uwes volks eenpaar.
Vers 1
God is mijn licht, 't welk mij leidt in Zijn wegen,
En mijn heil, voor wien zal ik zijn bevreesd?
Hij is mijn levens kracht, tot mij genegen;
Voor wien zal ik schrikken in dit tempeest?
Als mij de bozen deden overloop,
Ende zochten mij te verslinden gaar,
Ik zag dan mijn vijanden in gevaar
Struikelen en vallen al overhoop.
Vers 2
Al waar 't, dat mij veel heirkrachten omvingen,
Zo zal toch, Heer! mijn hart hen vrezen niet,
Kome die wil, om mij nu te bespringen.
Ik sta vast op God in al mijn verdriet.
E‚n ding heb ik begeerd, en tot den end
Zal ik 't ook begeren, Heer! met ootmoed:
Dat ik in Uw huis, daar Gij zijt bekend,
Mijn leven lang blijve tot mijn behoed.
Vers 3
Opdat ik daar mag merken en aanschouwen,
Heer! Uwes huis zeer schone heerlijkheid.
En den tempel, vrij zijnde van benauwen,
Wel mag alzins doorzien met vrolijkheid,
Want als ik zal wezen bezwaard met nood,
Ik zal daar verborgen zijn 't aller tijd,
En in een heimelijk oord zijn bevrijd,
En daarna verhoogd zijn in ere groot.
Vers 4
God doet mij gaan met den hoofd' opgeheven,
Vrijmoedig onder mijn vijanden al;
Dies wil ik Hem lof, prijs en ere geven,
Met zang in Zijn huis ik Hem loven zal.
Als ik U, Heer! bidde, mij toch verhoort,
Wil mijn begeert't genadiglijk verstaan;
In den nood wil mijn klachten nemen aan,
Ende zijt mij barmhartig naar Uw woord.
Vers 21
Laat mij smaken de kracht Uwer goedheid.
En voor gevaar behoed mij, Heer, genadig;
Want Gij hebt Zelven mij zulks toegezeid;
Opdat ik hem, die mij bespot zeer smadig,
Stoppe den mond; want ik mij, Heer allein
Verlaat op Uw woord vast ende gestadig.
Vers 22
Neem van mij niet weg Uwe waarheid rein,
Maar laat mijn lippen die altijd vermonden;
Want aan Uwe wet houd ik mij gemein;
Ik wil ze ook zeer vast'lijk t' allen stonden
Onderhouden, nu en t' eeuwiger tijd;
Want oprecht en heilig is zij bevonden.
Vers 23
Dan zal ieder zien dat ik ben bevrijd
Openlijk; mits dat ik zoek Uw bevelen
Te verstaan, van harte zijnde verblijd.
Voor de prinsen en koningen om velen,
Zal ik vrij van Uw getuig'nissen klaar
Spreken, en dezelve niemand verhelen.
Vers 24
Alsdan zal ik mij met een hart eerbaar
In de wet, die ons geleidt, zeer verblijden;
Die ik altijd bemind heb voor en naar.
Ik schikke mij daarnaar tot allen tijden;
Met handen en gemoed doe ik eenpaar
Vrijwillig, wat U behaagt zonder mijden.
Vers 25
Gedenk Heer, aan zulks als Gij Uwen knecht
Hebt toegezeid, daarop ik mijn betrouwen
Hebbe gesteld; want Uw woord is oprecht.
Het is mijn troost, als mij 't hart wil verflauwen,
Die mij verheugt en kracht geeft, o mijn God!
Als mij lijden toekomt en groot benauwen.
Tekst: Petrus Datheen
© Small Stone Media t/a Dicht bij de Bijbel
Alle rechten voorbehouden