Psalm 107
Datheen Psalmenberijming
Vers 25
Bij hen, daar Zijn volk was gevaan,
Vonden zij gunst van stonden aan.
Wil ons, Heer, goediglijk bevrijden,
En verlossen door Uwen Naam
Van de heidenen t' allen tijden;
Zo zullen wij U prijzen t' zaam.
Vers 1
Wilt God lof en eer geven,
Groot is Zijn vriend'lijkheid,
En Zijn goedheid verheven
Blijft in der eeuwigheid.
Zij die vrij zijn gekocht,
Zullen Zijn Naam verklaren,
En die God heeft gebrocht
Uit angst en groot' bezwaren.
Vers 2
Hij brengt dat volk te zame,
Uit 't oost en 't westen breed
En uit 't noord onbekwame,
En ook uit 't zuiden heet;
Zo zij dolen meteen
In onbegaande wegen,
Ende toch vinden geen
Plaatse hun welgelegen.
Vers 3
Zo zij door 's hongers krachten
En met dorst zijn gekweld,
En dat schier ook versmachten
Ziel en lijf op dat veld;
Zo zij dan God zeer goed
Bidden in haar ellenden,
Hij zal Hem met der spoed
Haast tot haren troost wenden.
Vers 4
Hij brengt ze dan zeer goedig
Op enen rechten pad,
Totdat ze komen spoedig
In een bewoonde stad.
Tekst: Petrus Datheen
© Small Stone Media t/a Dicht bij de Bijbel
Alle rechten voorbehouden