Psalm 143
Datheen Psalmenberijming
Vers 1
Ik roepe God met harte aan,
Ik smeke Hem gans onderdaan';
Ik storte voor Hem uit mijn hart,
En vertelle Hem al mijn smart.
Vers 2
Als mijn geest en mijn hart met nood
Gans bezwaard is, en met angst groot;
Nog weet Gij Heer, in dezen al,
Hoe ik daaruit verlost zijn zal.
Vers 3
Zij hebben mij strikken bereid,
En mij te vangen toegeleid.
Als ik mij alzins heb gewend,
Der vrienden geen heeft mij gekend.
Vers 4
Geen middelen mij nu voorstaan,
Om enigszins hen te ontgaan;
Daar is niemand in mijn geslacht,
Die mij te helpen zij bedacht.
Vers 5
Ik roepe Heer tot U allein;
Gij zijt altijd mijn hope rein;
Ter wereld en is nu niemand,
Waarvan ik verwachte bijstand.
Vers 6
Aanhoor toch Heer, al mijn geklag,
Want ik voortaan niet meer en mag;
Hoed mij voor de vervolgers mijn,
Die mij nu veel te machtig zijn.
Vers 7
Uit dezen kuil diep mij bevrijd,
Dat ik U prijze t' allen tijd.
Bij mij zijnde, Gods kind'ren vroed,
Zullen zien 't goed, dat Gij mij doet.
Vers 1
Wil mijn gebed, o Heer, verhoren,
Laat toch komen tot Uwe oren
Mijn smeken en mijn treurigheid;
En naar Uwe goedheid alvoren
Antwoord mij in mijn tegenheid.
Tekst: Petrus Datheen
© Small Stone Media t/a Dicht bij de Bijbel
Alle rechten voorbehouden