Psalm 47
Datheen Psalmenberijming
Vers 5
Hij heeft over 't aardrijk in 't brede
Gestild de oorlogen zeer wrede.
Lansen, bogen heeft Hij in 't land
Vernield en de wagens verbrand,
Weest stil! (spreekt Hij) zijt toch gedachtig
Mijne grote sterkheid zeer machtig;
Ik ben de God zeer hoog geacht
Boven aller mensen geslacht.
Vers 6
Kortelijk, de God der heirscharen
Is met ons in stormen en baren;
God Jakobs is ons een burcht vast
Tegen geweld en overlast.
Vers 1
Alle volk gemein
Sla de handen rein
Met vreugde te zaam
En met zang bekwaam;
Prijs Gods Name goed,
Met hart en gemoed,
Want Hij is de Heer,
Dien wij vrezen zeer;
Een Koning is Hij,
Die alzins toont vrij
Zijn zeer sterke kracht
En Zijn grote macht.
Vers 2
De volken gesteld
Onder ons geweld
Zullen wij haast zien,
Die voor ons haar kniên
Buigen met ootmoed,
Vallend' ons te voet.
Hij is 't, die Jakob
Tot Zijn volk neemt op,
En tot Zijn erfdeel
Ons verkiest geheel;
Want Hij als Zijn kind
Ons hart'lijk bemint.
Vers 3
Onz' God zeer vermaard
Met vreugd' hoog opvaart,
In een blij geschal
Der bazuinen al,
Die men lief'lijk hoort
Met een zoet akkoord.
Zingt nu openbaar;
Gods onz' Konings klaar
Goedheid wel bekend;
Want tot aan elk end
Strekt hem (zo elk ziet)
Zijn macht en gebied.
Tekst: Petrus Datheen
© Small Stone Media t/a Dicht bij de Bijbel
Alle rechten voorbehouden