Psalm 94
Datheen Psalmenberijming
Vers 8
Ja ook oud zijnd' al t' zame,
Zullen zij zijn vruchtbaar,
En groeien voor en naar,
Vol vruchten aangename.
Dat van hen zij beleden,
Dat God mijn toevlucht is,
Zuiver en rein gewis
Van ongerechtigheden.
Vers 1
God regeert, zijnde met ere bekleed,
Hij is versierd met kracht wijd ende breed;
En heeft 't aardrijk vast gemaakt overal,
Dat het onbeweeglijk wel blijven zal.
Vers 2
Uwen stoel, Heer, eeuwiglijk vast bestaat;
Gij zijt voorwaar eeuwig God met der daad.
De waterstromen hen verheffen, Heer!
Zij tieren en razen met allen zeer.
Vers 3
Doch hoewel dat 's meers waterbanen fel
Hen verheffen zeer gruwelijk en snel,
Die in den hemel woont, is de God mijn,
Die zal nog veel hoger en sterker zijn.
Vers 4
O Heer! zeker is voor mij, Uwen knecht,
De leer Uwes monds, ja goed en oprecht.
Uw heiligheid is een sieraad zeer schoon
Uwes huizes, 't welk Heere, is Uw troon.
Vers 1
O God, Gij, Die een God zijt der wraken,
En hard straft al onrechte zaken,
Verschijn, toon U in 't openbaar.
Maak U op, Gij, Die richt 't aardrijk
Betaal den stouten al gelijk,
Naar verdienst' haars hoogmoeds zeer zwaar.
Vers 2
Hoe lang zullen de boze t' zamen
Hen des kwaads roemen zonder schamen
En hen verblijden met hoogmoed?
Hoe lang zullen zij roemen koen,
Die niet anders dan boosheid doen,
En stoutelijk poffen onvroet?
Tekst: Petrus Datheen
© Small Stone Media t/a Dicht bij de Bijbel
Alle rechten voorbehouden