Psalm 112
Datheen Psalmenberijming
Vers 2
Gods werken zijn groot ende goed,
Wie die waarneemt met harten vroed,
Die heeft daarin een groot behagen.
Wat Hij maakt is heerlijk en zoet;
Dies Zijn gerecht'heid zal en moet
Vast blijven ten eeuwigen dagen.
Vers 3
God heeft door Zijn daden niet slecht,
Een gedachtenis opgerecht
Zijner goedigheid zeer genadig.
Hij spijst, die Hem vrezen eerbaar,
En Zijn verbond, dat blijft hiernaar
Eeuwiglijk vast ende gestadig.
Vers 4
Den Zijnen maakt Hij bekend hier
Zijn daden, en geeft goedertier
Tot erfgoed der heidenen landen.
De waarheid en gerechtigheid,
Welke blijven in eeuwigheid,
Zijn t' zaam de werken Zijner handen.
Vers 5
Zijn geboden louter en klaar
Zijn oprecht, ook is Zijn woord waar;
Die vast staan zullen en beklijven.
Hij heeft Zijn volk verlost met kracht,
En een bond te wege gebracht,
't Welk bestendig en vast zal blijven.
Vers 6
Heilig en heerlijk is Zijn Naam,
Ook zal Godes vreze bekwaam
't Begin der rechte wijsheid wezen.
Hij is wel kloek ende wel vroed,
Die God vreest en Zijnen wil doet,
Die wordt in eeuwigheid geprezen.
Vers 1
Wel hem, die altijd is begeven
Tot Gods vrees in alle zijn leven,
Die lust tot Zijn woord heeft verkregen.
Zijn zaad zal zeer geweldig wezen;
Door Gods genade, hoog geprezen,
Verkrijgen de vromen den zegen.
Vers 2
Rijkdom en volheid aller dingen
Zal God dezes mans huis toebringen;
Zijn gerechtigheid zal beklijven.
Den vromen zal een licht verschijnen,
't Welk de duisterheid zal verdwijnen;
Door Gods goedheid, die vast zal blijven.
Tekst: Petrus Datheen
© Small Stone Media t/a Dicht bij de Bijbel
Alle rechten voorbehouden