Psalm 148
Datheen Psalmenberijming
Vers 7
Hij sterkt uwe poorten zeer krachtig
Met ijzeren grendelen machtig;
Hij zegent in de stad zeer spoedig
Uwe kinderen overvloedig;
En maakt, dat gij hebt altijd vrede
In uwen land, aan alle zijden;
En veel goede tarwe hiermede
Geeft Hij u, om u te verblijden.
Vers 8
Hij zendt Zijn woord hier op de aarde,
Ende Zijn wet van grote waarde;
Die sneller dan enige dingen
Overal krachtiglijk doordringen.
Hij bedekt de bergen en velden
Met sneeuw, wit als de wolle reine;
Den nevel Hij uitstrooit niet zelden,
Recht alsof 't asse waar zeer kleine.
Vers 9
Hij werpt den hagel t' allen steden
Als grote stukken ijs beneden;
Wie is zo hard, dat hij kan dragen
Den scherpen vorst en koude dagen?
Maar dat ijs smelt zonder beklijven,
Zo haast als Hij een woord uitspreket;
Hij laat den wind waaien en drijven,
Zo scheurt dat ijs, 't welk haast'lijk breket.
Vers 10
Hij is 't die Jakob openbaret
Zijn woord en Zijn wetten verklaret;
Die Israël heeft onderwezen
Zijn wetten en rechten geprezen.
Zo en heeft Hij aan alle volken,
Die daar wonen onder de wolken,
Niet gedaan, noch hen laten weten
Zijns woords zeer heerlijke secreten.
Vers 1
Gij, hemelse creaturen,
Looft God fijn tot deze uren;
Gij, inwoners des hemels rein,
Zingt Zijn eer lieflijk in 't gemein.
Gij, engelen, looft Zijnen Name;
Tekst: Petrus Datheen
© Small Stone Media t/a Dicht bij de Bijbel
Alle rechten voorbehouden